Bosch 1644-24 User Manual Page 11

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 208
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 10
6
predikant te Sédan:
De eerste thien
....
Predicatien
.... (Amst. 1666);
De tweede
Decade
.... (Amst. 1665);
De derde Decade
.... (Amst. 1660). De opeenvolging van
de jaren van verschijnen is bevreemdend. Hij schreef nog:
XV Predikatien over het
lijden van Christus
(Amst. 1669).
Zie: Visscher en van Langeraad,
Het Protest. Vaderland
I (Utr. 1903),
48 v.;
Kerkelijk Handboek
(1878), 615, 626; (1908), Bijl. 134; Knuttel,
Acta Syn.
Zuid-Holl.
II, 433.
Knipscheer
[Aelstius, Johannes (2)]
AELSTIUS (Johannes), (2) of Aalstius, overl. in Juni 1712 te Middelburg. Hij
werd predikant te Hoornaar in 1687, te Beverwijk in April 1698, te Middelburg 22
Nov. 1705, alwaar hij 10 Sept. 1709 ook hoogleeraar werd aan de illustre school.
Hij was gehuwd met Magdalena Vervoort Noiret, weduwe van Simon
Willemsen du Boisson (overl. te Middelburg in Jan. 1708) en liet geen
kinderen na. Hij schreef tegen Balthasar Bekker's
Betoverde Weereld
, samen met
zijn ambtgenoot Paulus Steenwinkel:
Zedige Aanmerkingen. Waar in de
gronden en de daar op gebouwde redeneeringen van .... B. Bekker, nopende den
aard en werkingen der Geesten aan Gods woort en de Reden getoetst worden
.
Bekker gaf hier tegen uit zijn
Briiv van B. Bekker aan
.... (Amst. 1693). Bekker gaf
te kennen dat zijne tegenstanders ‘vreede en waarheyd gesocht hebben’. Zij lieten
echter hun
Antwoord .... op den brief van .... Bekker
(Dordr. 1693) volgen, waarin
zij verwerpen het verwijt dat zij niet genoeg van Bekker's geschriften hadden gelezen
om er een goed oordeel over te kunnen uitspreken. Deze pennestrijd werd nog
voortgezet door Jac. Leydekker (zie dl. IV, kol. 906) en door Antonie de Reus,
die een
Ernstig onderzoek
(Dordr. 1693) schreef.
Aelstius schreef als hoofdwerk:
Bespiegeling der Reden-leer, waar in 's menschen
zelfkennis door een klaar en beknopt vertoog van ziel en lichaam afgemaald, en
het kennelijke Gods na een uitvoerig betoog van deszelfs aanwezen in een hegt
verband opgespeurd word
(Dordr. 1696). Dit werk is gesplitst in drie deelen:
a.
de
geestkunde,
b.
de lichaamskunde,
c.
het kennelijke Gods, en doet hem vooral
kennen als ‘een volbloed Cartesiaan’. Nog koos hij partij tegen Spinoza in zijn:
Inleiding tot de zeden-leer, waarin de schepping, onsterffelijkheid en de gronden
van godsdienst verklaart en tegen Spinoza ernstig beweerd worden
(Dordr. 1705).
Met Holterus schreef hij tegen de Doopsgezinden. De
Catalogus van de
Bibliotheek der Vereen. Dpsg. Gem. te Amsterdam
vermeldt echter hunne geschriften
niet; evenmin doen dit de schrijvers die wij beneden noemen. Het notulenboek van
den kerkeraad van Middelburg bewaart (Jan. 1710) van hem en Ds. P. Immens (zie
III, kol. 631) een zeer uitvoerig stuk, behelzende een onderzoek naar de gevoelens
van de Antinomianen of Hebreeuwen. Jacob Willemsen (zie V, kol. 1128 v.) schreef
in zijn
Sions Zielsbanketten
, 3de druk (Middelb. 1757), blz. 537-540 een
‘Zegenwensch aan den Heere Johannes Aalstius’ (gedat. 10 Sept. 1709).
Zie: Visscher en van Langeraad,
Het Protest. Vaderland
I (Utr. 1903),
49-53;
Kerkelijk Handboek
(1907) Bijl. 126; (1908) Bijl. 107; (1909) Bijl., 139;
Knuttel,
Acta Z.- Holl. Syn.
VI, 71, 277, 319, 373, 407, 498.
Knipscheer
[Aerssen, Jaque Michael Hubert]
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Page view 10
1 2 ... 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 ... 207 208

Comments to this Manuals

No comments