Bosch 1644-24 User Manual Page 116

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 208
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 115
70
Hendricus v.d.S.B., landschapschilder, schilder van dieren, marines, wintergezichten,
etser en lithograaf, werd geboren te 's Gravenhage 2 Jan. 1795 en is aldaar
overleden 12 Dec. 1860. Hij was de leerling van J. Heymans, S.A. Kransz, van den
Luikenaar L. Defrance, J.W. Pieneman en werkte veel in Holland, België en
Duitschland. Met B.C. Koekkoek en A. Schelfhout behoort hij tot de leiders der
landschapsschool in het begin der 19de eeuw. Tot zijn leerlingen behooren: W.
Roelofs, J.J.v.d. Maaten, J.v. Borselen, C. Immerzeel, F. en W.A. van Deventer, H.
van Hove, P. Stortenbeker, Weissenbruch en Termeulen. In 1822 was hij lid van de
academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en van het bestuur van de
teekenacademie te 's Gravenhage. Schilderijen van zijn hand bevinden zich o.a. in
de Musea te Amsterdam, Hamburg, Rotterdam, Karlsruhe, München. Hij maakte
een zestal etsen (landschappen met dieren) en een zestal steendrukken, o.a. een
voorstelling, weergevende een landschap met koe en drie schapen. Naar zijn werk
maakten prenten F.L. Huygens, Arendsen, J.D. Steuerwald, J.C. d'Arnaud Gerkens,
A.C. Nunninck, P. Lauters, H. van Hove Bzn., R. Brend'Amour, en E. en A. Tilly.
Zijn neef Alex. H. van de Sande Bakhuyzen, landschapschilder, dierschilder en
etser, werd geb. te 's Gravenhage 1830. Ook zijn er een tweetal etsen van hem
bekend, waarvan de een, voorstellende een landschap, dateert van 1856.
Zijn portret in houtsnede bij Immerzeel, bl. 24.
Zie: A. von Wurzbach,
Niederl. Künstlerlexikon
I, 42; Thieme-Becker,
Allgem. Künstlerlexikon
II, 380; J. Meyer,
Allgem. Künstlerlexikon
(Leipzig 1872)
II, 525; C. Kramm,
De levens en werken der holl. en vl. kunstschilders
etc. (Amst.
1857-64) I, 47 en suppl. 7; R.S.v.d.
Eynden en
A.v.d. Willigen,
Geschiedenis der
vaderl. schilderkonst sedert de helft der
18
de eeuw
(Haarlem 1816-42), III, 879, IV,
296; J. Gram in
Max Rooses' Het Schildersboek
, 239 (met afb.); F.v. Bötticher,
Materwerke d.
19
Jahrh.
; v.d. Kellen,
Kunstenaarsbrieven in 's Rijks Prentenkabinet
te Amsterdam
; G.H. Marius,
De Hollandsche schilderkunst in de
19de
eeuw
(den
Haag 1920), 66, 68, 77, 98, 110, 161, 219, 223, 220; H.P. Bremmer,
Moderne
Kunstwerken
, IV, 91.
J.M. Blok
[Bakker, Jan]
BAKKER (Jan), geb. te Bolsward, was in 1823 nog werkzaam als praeceptor van
een latijnsche school te Amsterdam. Hij werd predikant te Witmarsum 19 Juni 1785,
maar is bij vonnis van het Hof van Friesland om politieke redenen van zijn bediening
vervallen verklaard op 27 Oct. 1792; hij is daarna ook door de classis Bolsward in
buitengewone vergadering uit zijn ambt ontzet. Dit vonnis is echter in 1795 weer
ingetrokken. Nu echter vroeg en verkreeg hij eervol ontslag als predikant van
Witmarsum en werd na zijn afscheid op 19 April 1795 praeceptor te Amsterdam.
Hij schreef:
Lofrede op Herman Venema
(Amst. 1801);
Brief aan den .... Heer
Ew. Kist, pred. te Arnhem, betrekkelijk zijne onlangs uitgegevene Aanmerkingen
tegen den Burgerrepresenlant J.H. Floh
(Amst. 1796). Hij gewaagt in dit werkje van
de verdraagzaamheid en de noodzakelijkheid van zelfkennis noodig in de beoefening
van het christendom.
Zie: Visscher en van Langeraad,
Het Protestantsche Vaderland
I (1903),
295;
Kerkelijk Handboek
(1911), Bijl. 191.
Knipscheer
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Page view 115
1 2 ... 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 ... 207 208

Comments to this Manuals

No comments