Bosch 1644-24 User Manual Page 90

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 208
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 89
54
door een anderen vaarweg, over Gothenburg of over Lubeck, te zoeken, of anders
met de Zweden een verbond sluiten. Volgens resol. van 12 en 19 Mei 1640 werd
(voor het eerste denkbeeld) aan het gezantschap een bekwaam ingenieur, Abraham
van Thijen, toegevoegd om een plan van doorgraving of passage door Holstein te
onderzoeken, ten einde daardoor den handel tusschen Oost- en Noordzee te kunnen
drijven zonder de Sont te passeeren. A. van Thijen bedankte echter, waarop (resol.
8 Juni 1640) Baltus Lobij, wonende te Utrecht, opdracht werd gegeven. 8 Aug. werd
het gezelschap voor de eerste maal ten gehoore ontvangen; de ontvangst was
bijzonder vriendelijk en de gezanten werden gedurende hun verblijf te Stockholm
op 's rijks kosten gehuisvest en onthaald. 1 Sept. sloten zij met den rijkskanselier
Oxenstierna een tractaat en een geheim tractaat. Het doel bereikt zijnde, namen zij
afscheid van de koningin, die aan elk hunner haar portret, met edelgesteenten
omzet, en een gouden keten schonk, en keerden naar het vaderland terug, waar
zij 9 Nov. 1640 hun rapport uitbrachten. Het is te betreuren, dat de meeste hunner
brieven verloren zijn gegaan, althans ontbreken.
Kort na zijn terugkomst werd van Aylva benoemd tot raad in het Hof van Friesland.
Hij was gehuwd met Ansck Sirtema van Grovestins, geb. 28 Aug. 1612;
zij testeerde te Franeker 19 Sept. 1645 en overleefde haar man, doch haar huwelijk
was kinderloos. Zij was de eenige dochter van Botte S.v.G. en van Catharina
Sickesz van Dekema.
Zie: Aitzema,
Saken v. St. en Oorl.
II, 684-698; A.H.H. van der Burgh,
Gezantsch. door Zweden en Nederland wederz. afgev.
, 5; Baerdt v. Sminia,
N. Naaml. v. Grietm.
, 233.
Regt
[Aylva, Epo van (4)]
AYLVA (Epo van) (4), geb. in 1643, overl. te Augsbuurt 6 Sept. 1720, zoon van
Sjoerd (2), die volgt, en van Juliana van Mauderich. Hij werd 10 Jan. 1667
aangesteld tot grietman van Kollumerland en N. Kruisland; zijn vader Sjoerd,
wonende te Rinsumageest, was zijn substituut. In 1667, 1673 en 1698 was hij lid
der Staten van Friesland. Hij moet in 1681 van een zwaar vergrijp beschuldigd zijn,
want 23 Juli 1681 ontving de procureur-generaal last hem crimineel te vervolgen,
terwijl hij van Juli 1681 tot Febr. 1682 in zijn post van grietman werd geschorst, met
Isaac de Schepper, grietman van Achtkarspelen als plaatsvervanger. De oorzaak
is (tot heden) onbekend; zeker is, dat hij driftig en stijfhoofdig was en dat hij schijnt
geweigerd te hebben zich naar 's Gravenhage te begeven om daar zitting in de Stat.
Gen. te nemen, ten minste werd hem in 1681 bevolen binnen 3 dagen derwaarts
te reizen op verbeurte van een half jaar tractement. In hetzelfde jaar werd hij wegens
ongehoorzaamheid aan 's lands regeering veroordeeld tot een boete van 50 gouden
rijders, wegens tegenwerking van een besluit. Was hij in 1688 politiek commissaris
op de synode te Dokkum, en werd hij in 1690 als buitengewoon gevolmachtigde
naar de St. Gen. gezonden, drie jaar daarna, 1693, bevond hij zich opnieuw in
moeilijkheden. Hij werd toen ernstig onderhouden over zijn gebrek aan eerbied voor
de overheid en eenigen tijd daarna met 25 rijders beboet wegens het weigeren om
een stemming uit te schrijven.
De onrustige man deed 2 Juni 1712 afstand van zijn grietenij ten behoeve van
zijn zoon, doch bleef diens substituut. Hij was in 1668 gehuwd met de weduwe van
zijn ambtsvoorganger Feyo Fran-
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Page view 89
1 2 ... 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 ... 207 208

Comments to this Manuals

No comments