Bosch KOR-6305 User Manual Page 17

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 48
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 16
is
[fff. 2.]
Verslag over de verrigtingen aangaande het armbestuur over 1H75.
door liet ééne genootschap tot het ver-
leenen van onderstand aan behoeftige
kraamvrouwen a
door de genootschappen b
» » » c
Kraamvrouwen.
566
118
3 602
Te zamen
door de ziekenhuizen a en d .
» » b . . .
» * * c . . .
4 286
Zieken.
11707
1714
5 333
Te zamen
18 754
Dit was ook het geval met een Igrooter of kleiner aantal
personen, die door de andere soorten van instellingen
werden geholpen.
De vergelijking van het getal ondersteunden met dat
van 1874 levert de volgende uitkomsten op.
Het getal der door de gemeentebesturen, de besturen
voor huiszittende armen en de genootschappen voor scha-
mele armen , ondersteunde hoofden van huisgezinnen (door-
loopend en tijdelijk te zamen) is van 128168 in 1874
vermeerderd tot 129 086 in 1875 ; daarentegen daalde het
getal door die bestureu en genootschappen ondersteunde
eenloopende personen (doorloopend en tijdelijk te zamen)
van 70 517 in 1874 tot 68 417 in 1875. In laatstgenoemd
jaar werden derhalve 918 hoofden van huisgezinnen meer
en 2100 eenloopende personen minder, en dus in het ge-
heel 1182 minder ondersteund dan in 1874.
Het getal der alleen tijdelijk door de gemeentebesturen,
de armbesturen en de genootschappen voor schamele armen
ondersteunde hoofden van huisgezinnen klom van 76 063
in 1874 tot 78 759 in 1875 en was dus 2696 meer; daar-
entegen daalde het getal der tijdelijk door de vermelde
besturen en genootschappen bedeelde eenloopende personen
van 31431 in 1874 tot 29 596 in 1875, en beliep dus
1835 minder.
Nog valt op te merken dat het getal der door de ge-
meentebesturen ondersteunde hoofden van huisgezinnen en
eenloopende personen (doorloopend en tijdelijk te zamen)
194 en dat der alleen tijdelijke 116 minderwas dan in 1874,
terwijl, wat de instellingen a en d betreft, die getallen
respectivelijk 295 en 978 in meer waren.
Hoewel bet aan te nemen is, dat er bij de 4231 hier-
voren gemelde instellingen , verscheidene zullen zijn ge-
weest, die ten gevolge van plaatselijke of andere omstan-
digheden meer behoeftigen dan in 1874 hebben ondersteund ,
verdient het echter opmerking dat in het geheel het getal
verpleegden in 1875 weder minder was dan in 1874.
Bepaalde redenen voor die vermindering op te geven , is
hoogst inoeijelijk. Waarschijnlijk heeft de reeds liiervoren
gemelde niet ongunstige toestand der arbeidende volks-
klasse tot de vermindering veel bijgedragen. Dat het getal
door a en d onderstende behoeftigen, ondanks de opheffing
van 9 instellingen van dien aard , meer was dan in 1874,
kan wel althans voor een deel daaraan worden toe-
geschreven , dat de kerkelijke instellingen zich meer en
meer vau de geneeskundige armenverzorging onthielden.
Uit liet feit, dat van de 2275 door het burgerlijk armbe-
stuur te Maastricht ondersteunde hoofden van huisgezinnen
1997 alleen geneeskundige hulp genoten, is trouwens wel
af te leiden , dat de door de instellingen a en d onder-
steunden , grootendeels alleen dien onderstand genoten.
Het aantal der. door de genootschappen tot het verleenen
van onderstand aan behoeftige kraamvrouwen, ondersteunde
kraamvrouwen bedroeg 4286 tegen 4255 in 1874 en was
dus 31 meer.
Het getal verpleegden in de godshuizen bedroeg 27 006
personen tegen 26 969 in 1874 en was dus 37 meer; dat
in de ziekenhuizen bedroeg 18 754 tegen 17 333 in 1874
en was dus 1421 meer dan in laatstgenoemd jaar. In het
geheel was het verschil voor de godshuizen niet veel: de
instellingen a en d verpleegden echter 408 personen meer,
de instellingen b 82 en c289 minder dan in 1874. Behalve
in de oprigting van hot armenhuis te Amsterdam , lag de
oorzaak hoofdzakelijk in de rangschikking onder a van 5
instellingen te Doesburg en 4 te Kampen, die vroeger tot
c behoorden. Daarin is dus ook de oorzaak te zoeken van
het minder getal verpleegden door laatstgenoemde instel-
lingen. Waaraan de vermindering van b is toe te
schrij-
ven , werd niet opgegeven.
Het getal personen in de ziekenhuizen meer verpleegd
dan in 1874, verdeelde zich als volgt:
door a en d 243
* 22
» c 1 156
dus te zameu 1 421 personen meer dan in laatstgenoemd
jaar. De toeneming voor a en d had grootendeels plaats
in de ziekenhuizen der groote gemeenten. De oorzaak daar-
van werd , behalve uit Leeuwarden, niet opgegeven. Uit
die gemeenten is gemeld, dat het voornamelijk is toe te
schrijven aan de opneming van lijders aan besmettelijke
ziekten in het hulpziekenhuis aan het aldaar bestaande
gesticht verbonden. Opmerking verdient het, dat de ver-
pleging van zieken door de instellingen c zoo belangrijk
is toegenomen, waaruit wel met eenigen grond is af te
leiden, dat het hoofdbeginsel der wet op het armbestuur
ook hierin vooruitgaande is.
Het getal personen, door de instellingen ter werkver-
schaffing geholpen, was, vergeleken met 1874, belangrijk
minder. Het daalde bij die met werkplaatsen van 2586
in 1874 tot 1852 in 1875 en bij die zonder werkplaatsen
van 3739 tot 3412. De verschillen in minder strekten zich
bijna over alle soorten van instellingen van dezen aard
uit. Grootendeels is dit toe te schrijven aan den hiervoren
besproken toestand van de arbeidende volksklasse. Er werd
gemeld, dat er over het algemeen veel werk gedurende
bijna het geheele jaar tegen goed loon te verkrijgen was.
Als ndtuurlijk gevolg daarvan moest het getal personen,
die gemelde instellingen werk verschaften, minder zijn dan.
in 1874, want alleen bij gemis aan gelegenheid om bij
particulieren werk te vinden, wordt van die instellingen
gebruik gemaakt.
Dat de instellingen a en d met werkplaatsen een ver-
schil in minder van 590 personen opleveren, is ook althans
voor een ruim deel toe te schrijven aan de opheffing van
het werkhuis te Amsterdam.
De tabellen wijzen het bedrag aan, wat regtstreeks
voor ondersteuning van behoeftigen is aangewend en de
inkomsten, waaruit die uitgaven hoofdzakelijk werden
bestreden.
Door de gemeentebesturen en de onderscheidene instel-
stellingen van weldadigheid, met uitzondering van die ter
werkverschaffing aan behoeftigen , werd voor onderstand
van allerlei aard f 10 637 211 uitgegeven. De reden dier
uitzondering is in de verslagen aangaande het armbestuur
over 1862 en vroeger medegedeeld.
In dit cijfer zijn niet begrepen de subsidien van de ge-
nieeiitebesturen aan instellingen van weldadigheid , noch
de subsidien van instellingen aan instellingen, omdat die
gelden op nieuw door de instellingen , die ze ontvingen,
zijn uitgegeven, en dus , zonder aftrekking , tweemaal in
rekening zouden worden gebragt.
Van gemelde som ad f 10 637 211 zou kunnen worden
afgetrokken , hetgeen door verschillende oorzaken, volgens
de ontvangen opgaven, in de onderscheidene tabellen twee-
maal in uitgaaf werd gebragt, en hetgeen werd uitgegeven
voor verpleging van niet-behoeftigen in gods-, gast- en
ziekenhuizen ; daartegenover staat echter, dat onder het
na te melden beloop der uitgaven voor onderhoud van
gebouwen enz., voor die van beheer en onder die van ver-
schillenden aard (op de tabellen gebragt als uitgaven,
niet in andere kolommen vervat), wel een en ander zal
voorkomen , dat, in strikten zin , kan geacht worden te
Page view 16
1 2 ... 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 ... 47 48

Comments to this Manuals

No comments