Bosch 1644-24 User Manual Page 164

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 208
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 163
102
Zie: de Chalmot,
Biogr. Woordenb.
II; van Abkoude en Arrenberg,
Naamr. van Nederl. Boeken.
Rosenstein
[Bergen, Jean Isidore Eugène van]
BERGEN (Jean Isidore Eugène van), geb. te Zutfen 26 Nov. 1848, overl. te
Heidelberg 8 Nov. 1891, was de tweede zoon van Mr. A. van Bergen, rechter,
en jvr. E.C.W. van Kretschmar van Wijk en Aalburg. Hij genoot op de
school van Campert in zijne geboorteplaats lager en op de tweede afdeeling van
het gymnasium aldaar middelbaar onderwijs en studeerde van 1866 tot 1870 aan
de Polytechnische School te Delft. Hij was daar bekend om zijn artistieken aanleg
en zijne vaardigheid in het oplossen van vraagstukken uit de hoogere wiskunde;
o.a. werd door hem eene foutieve oplossing van een dergelijk vraagstuk in het door
de studenten gebruikte werk van Jullien,
Mécanique appliqué
ontdekt.
In 1870 verwierf hij het diploma van civiel ingenieur en kort daarna werd hij als
buitengewoon opzichter bij de havenwerken te Harlingen geplaatst. Bij Koninklijk
besluit van 16 Dec. 1871 werd hij ter beschikking van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch Oost-Indië gesteld, ten einde tot aspirant-ingenieur van den waterstaat
benoemd te worden. Hij kwam 2 Mei 1872 te Batavia aan, werd 9 d.a.v. als zoodanig
benoemd en te Banjoemas onder J.A. de Gelder geplaatst. Hier heeft hij o.a. een
ontwerp gemaakt voor de bevloeiing van een groot complex landen van uit de
Singomerto-waterleiding. Bij besluit van den gouverneur-generaal van 2 Sept. 1874
werd hij tot ingenieur 3e, bij dat van 22 Febr. 1875 tot ingenieur 2e klasse bevorderd.
In 1876 werd hij bij de opneming in Straat Madoera geplaatst, met de bedoeling,
een dieperen waterweg naar Soerabaia tot stand te brengen. Aan het eind van
hetzelfde jaar, toen besloten was tot den aanleg van de havenwerken ten behoeve
van Batavia te Tandjong Priok, en de Gelder met de hoofdleiding daarvan belast
was, werd van Bergen op zijn voorstel aan hem toegevoegd. Hij werd door hem
belast met de 2e afdeeling, die hoofdzakelijk betrekking had op de
havenemplacementen en de verbinding der haven met Batavia. In Nov. 1878 werd
hij aangewezen als hoofd der steengroeven te Merak, waaraan de trachietsteenen
voor de havenhoofden ontleend werden.
Van April 1880 tot Maart 1881 deed hij eene studiereis naar Europa ter
bestudeering van de verschillende soorten dokken, ten behoeve van den
voorgenomen aanleg van een dok op het Rijks marine-etablissement Onrust. Op
raad eener commissie, waarvan van Bergen secretaris was, zag men af van den
bouw van een droogdok, maar werd tot den aanleg van een drijvend dok, niet op
Onrust maar te Soerabaia, besloten. Het geheele etablissement op Onrust werd
kort daarna naar Soerabaia verplaatst. In verband met den aanleg der voor deze
verplaatsing bestemde werken werd hij in Juli 1882 bij de marine gedetacheerd en
ging hij te Soerabaia wonen. Een der werken, aldaar onder zijne leiding uitgevoerd,
was een ketelbok van zeer groote afmeting. Toen deze werken gereed waren,
ontving hij bij besluit van 4 April 1885 verlof tot herstel zijner gezondheid, eerst voor
twee jaren maar daarna tweemaal met een half jaar verlengd.
In Febr. 1888 kwam hij in Indië terug. Hij werd toen geplaatst aan de technische
afdeeling van het departement van publieke werken te Batavia, waar hij o.a. een
buitenverblijf voor den gouverneur-generaal te Tjipanas ontwierp; de artistieke details
werden alle door hem geschetst. Bij besluit
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Page view 163
1 2 ... 159 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169 ... 207 208

Comments to this Manuals

No comments