Bosch 1644-24 User Manual Page 192

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 208
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 191
119
na twee jaar onverrichter zake terug, daar Zweden het voorstel van de hand wees.
In 1656 ging hij opnieuw naar het Noorden, maar ditmaal naar Denemarken, dat
inmiddels in oorlog verkeerde met Zweden, waar Karel X aan de regeering gekomen
was; bij deze gelegenheid viel hij bijna in handen van den Kopenhagen belegerenden
zweedschen koning.
Toen van Beuningen in 1660 het pensionarisambt vrijwillig neerlegde, bleef hij
lid van de Amsterdamsche vroedschap, op welk lichaam hij grooten invloed
uitoefende. Nog in hetzelfde jaar werd hij opnieuw met een gezantschap belast, nu
naar Parijs om daar (met Joan van Gent en Justus de Huybert) te trachten een
verdrag van vrede en koophandel te sluiten, welk verdrag in 1662 geteekend werd.
In 1664 was hij opnieuw in Frankrijk om den Koning om bijstand te verzoeken in de
hangende moeilijkheden met Engeland. Tot 1667 bleef hij daar, om vervolgens de
onderhandelingen in den Haag met den franschen gezant d'Estrades voort te zetten
over de vereffening van de geschillen tusschen Frankrijk en Spanje. Toen in 1668
de Triple Alliantie tot stand kwam, werd van Beuningen met de onaangename
opdracht belast hiervan den Koning kennis te geven. Vervolgens naar Engeland
gezonden om te trachten daar de fransche invloeden tegen te werken, zag hij al
spoedig in dat deze opdracht onmogelijk was; hij keerde terug.
Van Beuningen was een trouw aanhanger van de Witt en een vurig voorvechter
van de handhaving van het Eeuwig Edikt. Meer dan ééns burgemeester van
Amsterdam, vertegenwoordigde hij daar de anti-stadhouderlijke partij. Toch bleef
hij ook na de verandering van 1672 de Republiek dienen. In 1674 werd hij (met van
Reede van Haren) opnieuw naar Engeland gezonden, nogmaals in 1681 om dit
land tot het verdrag van associatie met Zweden gesloten, over te halen. Daar de
zending vergeefsch bleek, werd van Beuningen teruggeroepen.
Intusschen was de verhouding tusschen van Beuningen en den stadhouder niet
aangenaam; een hevig conflict brak uit naar aanleiding van de door den Prins
noodzakelijk geoordeelde legerversterking, waartegen Amsterdam, met van
Beuningen aan het hoofd, zich hevig kantte. Nog erger werd de spanning, toen
Willem III de in den Haag berustende documenten der stad Amsterdam liet
verzegelen, omdat deze afzonderlijk met den franschen gezant d'Avaux onderhandeld
had; bij deze papieren was van Beuningen's correspondentie met Hop. Toen de
Prins zich in 1685 met de vroedschap verzoende, bleef van Beuningen van die
verzoening uitgesloten.
Deze verhouding tot den stadhouder en daarbij een vermeende aanslag op zijn
leven (waartoe werkelijk het plan schijnt te hebben bestaan) maakten van Beuningen
ten tweeden male zoo afkeerig van het politieke leven, dat hij in 1686 zijn ontslag
indiende. Meer dan twee en veertig jaar had hij Amsterdam en de Republiek gediend;
zijn verdiensten waren niet gering geweest noch gering geacht. Dat hij onverzoenlijke
tegenstanders had, is begrijpelijk. Van Beuningen was een hooghartig, eigenzinnig
man en voor alles amsterdamsch patriciër. De penning met zijn borstbeeld en het
randschrift ‘Konradius Beuningius, sextum consul’ geslagen, toen hij voor de zesde
maal burgemeester van Amsterdam werd, kwam niet zonder zijn medewerking tot
stand.
Hij was zich zijn eigen waarde bewust en niet bevreesd voor Karel X van Zweden
noch voor Lodewijk XIV. Toen de eerste hem gedurende een woordenwisseling de
bedreiging toevoegde: ‘Tunc ego claudam Fretum Sundicum’, schroomde van Beu-
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Page view 191
1 2 ... 187 188 189 190 191 192 193 194 195 196 197 ... 207 208

Comments to this Manuals

No comments