Bosch 1644-24 User Manual Page 82

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 208
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 81
50
werden er in het geheel slechts 38 studenten in de medicijnen ingeschreven. De
eerste promotie onder hem had plaats in 1596.
Den treurigen toestand der genees- en heelkundige praktijk in zijn gewest schetste
hij in eene
Monitio ad ordines Frisiae de reformanda praxi medica
(Franequerae
1603). Tal van onkundigen en kwakzalvers oefenden die vakken uit, lieten zich duur
betalen en vonden meer vertrouwen dan wetenschappelijke artsen. Deze laatsten
konden daardoor geene gevestigde praktijk met een behoorlijk inkomen verwerven,
en zagen zich wel gedwongen er eene andere kostwinning bij te zoeken. Met één
woord, de geneeskunst was in minachting. Hoe dit kwaad te genezen? Volgens
Auletius moesten de Staten de toelating als heelmeester en apotheker wettelijk
regelen, hunne bevoegdheid omschrijven en een tarief van salarissen vaststellen.
De medische studiën aan de academie dienden aangemoedigd te worden door het
verleenen van stipendia aan minvermogende studenten in dit vak. Aldus was de
strekking van datgene wat Auletius met grooten ernst aan de Staten in
bovengenoemd werkje aanbeval. Bij bunne Resolutie van 24 Febr. 1604 werden
de Gedeputeerden gemachtigd om in dit opzicht te handelen ‘soo sij tot minste
quetsinge ende costen der goede ingesetenen, ende meesten dienste der menschen
gesontheit oirbaerlyext vinden sullen’. Later, wanneer is niet bekend, gaf men ook
stipendia aan toekomstige medici. Overigens bleven de aangeprezen hervormingen
achterwege.
Auletius was gehuwd met Engel Cremers of Cramers; omtrent kinderen
wordt niets gemeld. In een
Epicedium dialogicum
wordt zijn dood 1606 ten zeerste
betreurd.
Zijn geschilderd portret door een onbekend kunstenaar is in het stadhuis te
Franeker.
Men zie omtrent hem: E.L. Vriemoet,
Athenarum Frisiacarum libri duo
(1758)
blz. 70-72; J. Banga,
Geschiedenis van de geneeskunde en van hare beoefenaren
in Nederland enz.
dl. I blz. 190; W.B.S. Boeles,
Frieslands Hoogeschool en het
Rijks Athenaeum te Franeker
, dl. II. blz. 56-59; J.W. Napjes in
Ned. Tijdschr. v.
Geneesk.
1925 II, blz. 2559.
Kroon
[Austen, Jacobus Egmondt]
AUSTEN (Jacobus Egmondt), geb. 8 Dec. 1754 te Middelburg, zoon van
Jacobus en Cornelia Smitman, studeerde te Utrecht waar hij 22 Nov. 1776
promoveerde tot dr. jur. op een dissertatie
Ad statutorum Medioburgensium rubricam
XIV de jure succedendi ab intestato
, in 1777 nogmaals verschenen door hem zelf
vertaald in het Nederlandsch. Ook vertaalde hij uit het Latijn W. Schorer,
Aanmerkingen op Hugo de Groot's Holland's regtsgeleerdheid
(1784, 2e dr. 1797).
In 1795 werd A. lid der Municipaliteit van Middelburg, in 1797 lid der Nationale
Vergadering. Hij werd 2 Maart 1804 door het departem. gerechtshof onder curateele
gesteld.
Zie: Nagtglas,
Levensberichten
I; verz. handschr. Zeeuwsch Genootsch.
Mulder
[Avinck, Theodorus]
AVINCK (Theodorus), ouderling te Amsterdam, overl. vóór 1787. Hij schreef twee
stukken
Practikale verhandelingen
(Utr. 1779 en 1780), nog een vervolgbundel
verscheen na zijn dood in 1787. Voorts is 1774 van hem gedrukt
Het geestelijk en
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 7
Page view 81
1 2 ... 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 ... 207 208

Comments to this Manuals

No comments